Vanaf deze zomer start Dick 3.0. Wij nemen afscheid van Dick Bronder

Omdat Dick in juli van dit jaar zijn laatste training bij de Blue Marlins zal geven, wilden wij als redactie met hem terugkijken op zijn werk als trainer. In het gezellige restaurant Lisa, dat op de hoek naast de ingang van het Zwemcentrum Rotterdam ligt, hebben wij (Leon en Dian) onder het genot van een hapje en een drankje op dinsdag 23 juni 2023 uitgebreid met Dick gesproken.

Dick Bronder in gesprek met Dian - Foto: Leon Erkelens

Dick Bronder in gesprek met Dian – Foto: Leon Erkelens

Dick, de korte vraag met een lang antwoord is: ‘hoe ziet jouw zwemleven er uit?’ Dat is natuurlijk niet zomaar aan te geven, maar waar is het voor jou begonnen?
Toen mijn kinderen klein waren zijn we, vanwege het werk van mijn vrouw bij Shell, naar Drenthe verhuisd. Dat kon aangezien ik huisman was. Om in de dorpsgemeenschap van Borger mensen te leren kennen, ben ik bij de zwemvereniging waar mijn kinderen les kregen in het bestuur gegaan. Daar had ik ook relatief veel tijd voor en toen er een kadertekort ontstond, is me gevraagd les te geven voor de C-diploma’s. En daar heb ik ontdekt dat ik er goed in ben jonge zwemmers te motiveren. Door het plezier dat ik daarin had, volgde de stap naar hoofdtrainer vrij snel.

Bijzonder dat je goed kon trainen zonder zelf veel ervaring met zwemmen te hebben.
Nou, als kind woonde ikzelf in Ghana en daar hadden we in de buurt van ons huis een zwembad. Daar was ik praktisch de hele dag te vinden. Ik had zeker wel watergevoel. En het halen van mijn diploma’s was ook geen probleem. Overigens heb ik in andere sporten ook op redelijk niveau gesport: zeilen, hockey, tennis en fietsen heb ik allemaal gedaan. Daardoor heb ik wel wat ervaring hoe je als sporter beter kunt worden.

Dus daar heb je veel aan gehad om een goede trainer te worden?
Ja, zeker. Maar ik heb ook mazzel gehad. Die mazzel bestond uit de aanwezigheid van jonge talenten bij de zwemvereniging in Borger. Echte talenten glijden gewoon van nature mooi door het water. Door goed naar hen te kijken heb ik geleerd waardoor ze hard zwommen. Om een goede trainer te worden is observeren cruciaal. Van de talenten in je team dus, maar zeker ook door veel naar professionals te kijken. Op die manier ben ik altijd bezig geweest om te ontdekken wat wel of niet werkt om sneller te gaan. Dus niet de standaard methode van de KNZB volgen, maar zelf nadenken.

“Echte talenten glijden gewoon van nature mooi door het water. Door goed naar hen te kijken heb ik geleerd waardoor ze hard zwommen.”

In die tijd heb je wel gewoon de opleiding tot trainer van de KNZB gevolgd?
Die heb ik inderdaad gevolgd en na vijf jaar (het was toen 2009) ben ik ook leercoach/praktijdbegeleider bij de KNZB geworden. Daarin begeleidde ik dus de mensen die trainer wilden worden. Ook heb ik in die tijd mijn wedstrijdtrainer 2 gevolgd bij André Cats (nu technisch directeur bij NOC-NSF) en daarbij geholpen bij het vormgeven van de nieuwe opleiding. Daar hebben we bijvoorbeeld met de hele ploeg gewerkt aan een jaarplanning (90 pagina’s).

Je hebt dus wel meegewerkt aan de ontwikkeling van de opleiding, maar volgt die vervolgens zelf niet op?
Nu ja, zo kun je het bekijken. Maar naar mijn idee moet een trainer, wil je successen behalen met je zwemmers, altijd doorgaan met verbeteren. Nieuwe inzichten opdoen. Zo was het idee dat je kleine kinderen bij rugslag nog niet hoefde aan te leren met hoge elleboog te zwemmen. Daar kon je ze later wel mee ‘lastigvallen’. Totdat ik naar een meisje van 6 keek dat de rugslag perfect met hoge elleboog zwom. Mijn conclusie dat het dus zo jong al kon, werd bevestigd tijdens een fysiotherapie workshop in België waar vanuit onderzoek werd geconcludeerd dat op 6-jarige leeftijd het kind al voor 95% neurologisch volgroeid is. Geen reden dus om te wachten!

Waar bevinden we ons ondertussen in de tijd?
Het zal zo rond 2012 zijn geweest dat mijn aanpak al tot de nodige goede resultaten had geleid. Dan denk ik bijvoorbeeld aan een zwemmer van mij (Daniël) uit Borger die kon doorstromen naar het topniveau. De ouders van omliggende dorpen brachten ondertussen hun kinderen naar de trainingen in Borger en het ledenaantal was gegroeid van ongeveer 80 leden naar 130 leden. Je kunt stellen dat mijn vele vrijwilligerswerk (ooit eens omgerekend dat ik met de vergoeding op € 1,50 per uur zat) zijn vruchten afdroeg.

Welk moment ben je bij de Blue Marlins terecht gekomen?
In 2015 verhuisde ik vanwege het werk van mijn vrouw weer naar de Randstad: Vlaardingen. Racing Club (de Haagse Club waar Blue Marlins uit voortgekomen is red.) bestond toen 6 jaar en had hoge ambities. Ze brachten veel zwemmers naar een hoog niveau. In de zwemwereld ken je elkaar en Lars gaf aan dat ik contact met hem op moest nemen wanneer ik aangekomen was in de Randstad. Bij meerdere verenigingen heb ik polshoogte genomen, maar alleen Racing Club kon mij ook betalen. Na al die jaren onbezoldigd trainen, was dat wel een voorwaarde voor mij geworden. Dus we hebben elkaar gevonden.

Vooral omdat jullie zwem technisch op één lijn zaten, nemen we aan?
Waarin we zeker op één lijn zaten, was dat we ook meer een bedrijfstechnische aanpak wilde hebben. Op die manier zou je altijd besluiten kunnen nemen die optimaal zijn voor de zwemprestaties. Voor trainers en technische commissie kan een bestuur met een ledenvergadering verstorend werken. Maar goed, dat is gewoon hoe het in Nederland georganiseerd (KNZB stelt vereniging als rechtspersoon verplicht red.).

Waar ik observatie als grote bron van inspiratie had, haalden zij (oprichters Lars, Harm en Christian) het van over de hele wereld (met name de angelsaksische landen). Daarmee zaten ze meer op de lijn van klassiek Amerikaans (zwaar trainen) dan ik. Racing Club legde veel nadruk op ‘building the engine’. In mijn opzet vanuit een race pace komen die twee benaderingen meer bij elkaar.

“De filosofie van de Race Pace (Brent Rushall) is dat je traint op constante wedstrijdsnelheid en dan steeds aanpassingen zoekt en observeert wat daarvan de effecten zijn.”

In 2017 ben ik voor Racing Club in het Afrikaanderbad begonnen met trainingen van Racing Club. We hadden drie zwemmers, twee keer per week. Doel was om de vereniging in Rotterdam op te bouwen en het geambieerde zwembad te vullen met een ambitieuze zwemvereniging. Niet alleen voor minioren en junioren, maar ook voor senioren. Trainers voor senioren zijn moeilijk te vinden. De laatste categorie (Masters) zijn ook een uitdaging. Wel mooi aan de senioren is dat die zelf sterk gemotiveerd zijn.

Zijn Masters belangrijk voor de vereniging?
De potentiële groep Masters in een stad als Rotterdam is heel erg groot. Ik push Lars graag tot actie om meer Master leden te werven. Het is een kans om de vereniging groter en (financieel) sterker te maken.

In het begin van dit gesprek heb je aangegeven dat je ontdekte dat je goed was in het motiveren van jonge zwemmers. Kun je daar nog wat meer op ingaan in relatie tot jouw aanpak bij de Blue Marlins?
In de leeftijd van 6-12 jaar wordt de basis gelegd voor de goede zwemmer. Niet de conditie, maar de techniek is leidend. En wil je ze gemotiveerd houden, dan deed ik als trainer altijd iets leuks aan het einde van de training. Kan echt heel kort zijn (3 minuten bijvoorbeeld) waardoor ze vrolijk babbelend over het spel naar de douches gaan. Zo creëer je echt een team. En naar mijn overtuiging is zwemmen een teamsport, ook al doe je de prestatie individueel. Verder is het belangrijk om persoonlijke aandacht te hebben voor de zwemmers. Dus echt weten wat hen in het leven bezighoudt en ook daar tijd voor maken. Wanneer je als hoofdtrainer op elke baan een trainer hebt staan, kun je ook rondlopen en bijvoorbeeld af en toe een praatje met een ouder maken.

Dus wat je eigenlijk zegt is dat sociale cohesie belangrijk is voor de sportprestaties?
Wanneer de sociale cohesie niet goed is, ontstaan er inderdaad ook problemen. Zo hebben we eens twee echt dwarse meisjes in de groep gehad. Het verstoorde de sociale cohesie en werkte negatief op de prestaties van de andere zwemmers. Om de sociale cohesie te verbeteren zijn de kampen ook echt heel belangrijk. Als het team goed gaat en de zwemmers plezier hebben in de sport, dan volgen de prestaties ‘als vanzelf’.

Dick bespreekt de training na met Melvin, Alisha en Saviël - Foto: Leon Erkelens

Dick bespreekt de training na met Melvin, Alisha en Saviël – Foto: Leon Erkelens

Hoe bedoel je dat laatste: prestaties ‘als vanzelf’?
Het is belangrijk om de focus van de trainingen én in de wedstrijden te leggen op het proces. Altijd bezig zijn met het verbeteren van jezelf. Betere catch, betere onderwaterfase, etc. Laat ik een voorbeeld geven. Ik had een keer twee jongens van 14 die beide een wedstrijd gingen doen. Vooraf hadden ze een raceplan gemaakt waarin 5 á 6 aandachtspunten voor de techniek waren opgeschreven. De eerste jongen behaalde die wedstrijd geen PR (Persoonlijk Record red.), maar we konden wel alle aandachtspunten afvinken omdat hij die goed had uitgevoerd. Complimenten dus. Vervolgens zwom de tweede jongen wél een PR, maar we konden geen van de aandachtspunten van het raceplan afvinken. Ondanks het PR was de conclusie toch dat hij niet goed had gezwommen. De basis voor toekomstige PR’s is daarmee minder sterk.

Hoe ziet zo’n raceplan er uit?
Wij werken vanaf de junioren met een raceplan. Daar vult een sporter zijn of haar doelen in voor de komende race. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan het voornemen om 1 op 3 te ademen tijdens de 200meter vrij. Dat staat op het raceplan en wanneer de zwemmer dat tijdens de wedstrijd goed uitvoert, wordt het afgevinkt. Het leuke is dat ik op basis van hun leerpunten (en dus de aandachtspunten op de levelkaart) in combinatie met de gezwommen tijden kon zeggen waar het aan schortte in hun race zelfs wanneer ik er niet bij was geweest. Vaak was ik er niet bij, omdat ik het weekend voor mijn gezin reserveerde.

“Voor de minioren werken we bij de Blue Marlins met levelkaarten. Hierin zijn de technische doelen voorbereid die tijdens de wedstrijd bij correcte uitvoering worden afgevinkt. De tijd wordt hier niet in meegenomen.”

In alles wat je vertelt, mis ik nog een aspect: krachttraining. Is dat niet belangrijk?
Zoals ik er naar kijk zit alles in de race pace. Het is een combinatie van inzet van energiesystemen en het mentale aspect. Hoe je daar aanvullend met krachttraining het beste kunt toevoegen is niet mijn specialisme. Ik heb er eigenlijk weinig kennis van. Maar ik weet wel dat krachttraining echt nodig is. Voor mij als trainer is het belangrijk om samen te werken met een krachttrainer zoals met een fysiotherapeut, bewegingstherapeut en masseur. In Borger had ik er indertijd letterlijk geen ruimte voor, maar in Rotterdam zijn de faciliteiten wat dat betreft goed.

Je hebt zo’n 25-30 jaar in het zwemmen gezeten. Waarop ben je het meest trots?
Tja, dat is toch echt wel het NJJK lb met Daniël. Hij zwom toen de 100 meter rugslag onder de minuut (0:59.99 om precies te zijn, toen een NR Junioren 4). Vanaf de zijlijn had ik dat al voorspeld, omdat ik er op basis van de trainingen vertrouwen in had.
Verder is de promotie van de vereniging in Borger naar de A-klasse een memorabel moment geweest waar ik trots op ben. En natuurlijk landskampioen met de Blue Marlins!

En nu?
Vanaf deze zomer start Dick 3.0. Mijn derde levensfase. De eerste 30 jaren heb ik mezelf ontwikkeld. De volgende 30 levensjaren heb ik me voornamelijk gewijd aan anderen (kinderen, vrijwilligerswerk en zwemtraining). De volgende levensfase gaat over mijzelf. Na het overlijden van mijn vrouw ben ik in mijn camper meer van de wereld en mezelf aan het ontdekken.

Het NK sprint van 24/25 juni was de laatste wedstrijd die Dick als trainer bijgewoond heeft. Verder is formeel op zaterdag 8 juli 2023 de laatste training door hem. Dick: heel erg bedankt en we wensen je alle goeds tijdens Dick 3.0!

Auteurs: Dian Kortleve & Leon Erkelens